![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
De dvd van Cars die we laatst gekocht hebben, heeft zijn geld dik opgebracht. Maarten heeft het tweede deel minstens 100 keer bekeken. Maarten wil meestal beginnen met de scène waar de grote maaier in optreedt, Frank the combine. En meestal stopt hij dan pas met kijken aan het eind van de film om vervolgens meteen weer te vragen om de scène met Frank.
Wat moet je verzinnen om hem achter de flatscreen vandaan te krijgen?
Hé Maarten, zullen we met de bus naar Utrecht naar het station gaan? We blijken geen handige dag uitgekozen te hebben. Halverwege worden we de bus uitgegooid omdat er een marathon bezig is. Dan maar verder met de tram. Het station is een groot succes.
Op zoek naar de tram terug naar huis valt Maartens oog op de gelede bussen van het stadsvervoer. Ik wil ook in zo'n blauwe aanhangwagenbus. Hm, die gaan echter niet naar Nieuwegein. Het enige wat nog een beetje in de buurt komt is de 7 naar IKEA, dan kunnen we daar wel weer een tram pakken. We zoeken een 7. Hoe vaak per uur gaat dat ding? Volgens de dienstregeling komt hij nu. En dat is ook zo. Hij is alleen niet blauw. Hij is rondom beplakt met een pikzwarte reclame van het Centraal Museum. We schrikken er allebei van, om verschillende redenen. Alleen het dak is nog blauw. Ik probeer het aan Maarten te verkopen. Hij twijfelt. En de stoeltjes zijn ook blauw. Hij is om.
De bus bevalt goed. Hij is airconditioned en niet druk. Er komt een Marokkaanse meneer tegenover ons zitten. Hij vindt dat Maarten erg goed praat. En dat is ook zo. Maarten praat drie keer zo goed Nederlands als hij. En Maarten hoest, valt hem op. En ook dat is waar, alleen dat is iets van het laatste halfuur, misschien een reactie op de airco.
De volgende dag blijkt Maarten een griepje te hebben waar hij een week mee zoet is. Het was die meneer in de blauwe aanhangwagenbus ook al opgevallen dat je een beetje ziek was. Weet je nog dat die meneer tegenover ons zat? Ja, die ging raar kijken. Oh ja, hoe keek hij dan? Hij keek gewoon raar.
Het blijft wennen, dat soort zinnen uit de mond van een kind van bijna drie. Iemand van 32 zou het ook zo kunnen zeggen. In Oostenrijk zaten we ook in de bus. Gisteren. Gelukkig, dan is hij ineens weer een peutertje.