![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Maarten heeft weer een nieuwe kras op zijn hoofd. Hij probeerde met zijn Kawasaki het bureau rechts in te halen net voor de chicane. Zijn ogen keken precies onder het toetsenbord door. Maar zijn voorhoofd niet.
Eigenlijk is Maarten al te groot voor zo’n loopfietsje, dus hij zal hem waarschijnlijk niet verslijten. Maar hij was wel in recordtijd bij de pont. Op de terugweg ging hij de meters voelen, want hij wilde steeds meer toelichting op de omgeving. Wat is dat groene ding? Zijn Maarten zijn beentjes moe? Zal ik de brommer even dragen, dat jij gewoon kan lopen?
Dat bleek een goed plan. We lopen de tunnel in. Aan de andere kant loopt op hetzelfde moment een mevrouw van 1,70 meter met een kinderwagen naar binnen en een meisje met de lengte van Maarten. Hij kijkt bedenkelijk.
Geef de brommer eens aan mij.
Hij stapt weer op en koerst recht op het meisje af. Als we bij de uitgang komen, stopt hij en kijkt om.
Ze vond mijn brommer mooi, he?
Qua taalontwikkeling worstelt Maarten momenteel vooral met zinnen als:
Ik heb mijn tractor meegenemen. Hij heeft kennelijk al begrepen dat meegeneemt niet goed is, maar met nemen is meer aan de hand.
Mama kwam voor het huis langs … komen.
Vaak twijfelt hij ergens onderweg of de zin al klaar is. Soms klopt dat en maakt hij hem precies goed, soms voegt hij iets toe wat niet hoeft.
Blijft altijd een spannend spel. Als je een fout niet corrigeert neemt hij het principe op in zijn grammatica en gaat hij er verder mee aan het werk. Als je hem de hele dag zou vertellen dat het niet goed is, durft hij niks meer te zeggen. Vaak herhalen we maar gewoon zijn zin met een subtiele verwijdering van de verkeerde variatie die hij koos. Dat verwacht hij ook. Als hij uitgepraat is, kijkt hij of er feedback komt. Als die wegblijft, gaat hij er terecht van uit dat er niets op aan te merken was. Dat is de manier waarop hij geleerd heeft wat hij nu kan. It’s the only way.