![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Ten lange leste is er iets wat Maarten afleidt. Het geluid van een stoomtrein. Niet zo’n kleintje maar één waar je echt in kunt zitten. Niet gehinderd door enige kennis over eigendomsverhoudingen stapt hij in de blauwe wagon. De conducteur gooit alle deuren dicht, maar vooralsnog vertrekt er niet veel. Het klinkt suf, maar papa weet niet zo snel hoe de deur weer open moet.
Durft Maarten alleen met de trein? Stoer knikt hij. Natuurlijk wel. OK, denkt papa, laat die deur dan maar. De trein vertrekt en min of meer zichtbaar loopt papa erachteraan voor het geval de baby gaat flippen. Halverwege lopen de treinwielen vast in een kudde Japanners en is er even een momentje om elkaar in de ogen te kijken. . Vind je het nog leuk? Stoer knikt hij. Natuurlijk wel.
Als het rondje om het park vol is zegt Maarten Nu wil ik in de locomotief. Nou, daar zit die meneer eigenlijk al. Zonder meneren kan de trein niet rijden, maar verder zijn ze eigenlijk alleen maar lastig. Dan wil ik in de rode wagon. En weer heeft Maarten het rijk alleen.
Papa loopt even naar een plek met meer overzicht om te kijken of de oma’s zich al gemeld hebben bij het meldpunt voor kwijtgeraakte oma’s. Als hij terug keert bij de rode wagon zit Maarten niet meer alleen. Een gezin uit de Haagse schilderswijk is hem gezelschap komen houden.
Gaat het goed meneertje? Stoer knikt hij. Wil je uitstappen? Sorry? Ben je wel helemaal lekker? Het wordt een leerzame rit. Als mama vraagt He Maarten, was het leuk? dan klinkt het in zuiver Haags Mot je een ram?
Maar dat bleek dan weer een skinhead die vond dat de treinmachinist op bijscholing moest.